Analyse: In de EU beginnen de makke schapen aan de deur van de stal te rammelen
Hoofdredacteur Peter Vincent Schuld zal niet blij zijn, als hij terugkijkt op deze dag. Hij vindt het verschrikkelijk wanneer de Groene Bijbel van Frans Timmermans prominent deel zal uitmaken van het nieuwe normaal.
Eerst iets over de economie. Daarna iets over u en mij.
Maar ook Peter moet feitelijk vaststellen dat vandaag de politieke slag is gewonnen door Timmermans.
Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, zei het in een speech in het Europees Parlement. Haar pleidooi wordt gesteund door Charles Michel, de voorzitter van de Europese Raad, waarin alle 27 regeringsleiders hun besluiten nemen. En het Europees Parlement nam deze donderdag een resolutie aan, waarin ruim baan wordt gegeven aan die Groene Bijbel.
De hoofdredacteur hoopt natuurlijk dat volgende week donderdag 23 april als die regeringsleiders hun volgende videoconferentie houden, er toch voldoende onenigheid over blijkt te bestaan. Maar dat lijkt dan toch alleen maar uitstel van executie te worden. Want iedereen, zo bleek in deze zogenaamde ‘tussenweek’, moet gaan nadenken. Van de grond af aan. Hoe bouwen we in nieuwe tijden de economie helemaal opnieuw op.
Grondvraag: hoe komen we aan onze energie. Dat zal dus via zogenaamde hernieuwbare bronnen zijn. De oude leer heeft afgedaan. Alle landen die nog wel een poosje door willen met kolen of aardolie, kopen zich nu een kat in de zak. Goed voor de consument: de olieprijzen aan de pomp zijn flink lager. De producenten hebben het aan zichzelf te wijten. Zij hebben een potje gemaakt van het aanbod. Een eenvoudige economische wet: als het aanbod te groot is, kelderen de prijzen.
Jammer voor Rusland, jammer voor de Verenigde Staten, jammer voor Saoedi-Arabië. Zij vissen in de nieuwe economie achter de meet. Opeens staat de Europese Unie vooraan in de rij om te laten zien hoe het moet in de nieuwe economie. Leedvermaak past echter niet. Want als die olieproducerende landen flink achterop komen, dan heeft ook de Europese Unie niets aan al die nieuwe economische kracht.
Het enige is: het wordt gemakkelijker en minder duur om de Groene Bijbel door te voeren. Veel meer dan nu zullen allerlei bedrijven en economische sectoren daaraan willen meewerken omdat er veel minder concurrentie uit de rest van de wereld dreigt.
Daar komt de hoofdredacteur zijn hoofd weer om de hoek steken. Is dat zo? Is het minder erg voor al die vrienden van mij, vaak weinig kapitaalkrachtige Spanjaarden, wanneer we een groene economie opbouwen?
Hoe dan ook, hier komt zo maar die veelbesproken Europese solidariteit om de hoek kijken. Het is nog niet zover. Maar in de komende weken komt de Europese Commissie met nieuwe voorstellen voor een meerjarenbegroting.
Op 20 februari werd een eerder voorstel door een arrogante Mark Rutte (“ik ga een mooi boek lezen”) in de afvalbak gestopt. Nu komt er een nieuw voorstel. Met veel hogere bedragen om die nieuwe economie te kunnen opbouwen. Nederland kan het zich niet nog een keer veroorloven daar hooghartig aan voorbij te gaan.
Dus wordt, veel meer dan eerder gedacht, de nieuwe groene economie opgebouwd vanuit de financiële ruimte die de Europese begroting geeft. Dat is goed voor de armere, zuidelijke lidstaten. Die hoeven minder zelf op te hoesten. De Europese interne markt wordt een klein beetje groener, een klein beetje meer solidair en klein beetje voordeliger voor Spanje, voor Portugal, voor Italië, voor Griekenland.
Wat betekent echter deze rare ‘tussenweek’ voor u en mij?
De hoofdredacteur zou graag willen dat we niet meer alleen angstig in onze huizen blijven zitten en nauwlettend de cijfers over besmettingen, ziekenhuisopnames, bezettingen op de intensive care en dodentallen bestuderen. Hij noemt het een natuurlijke selectie, die we al eeuwenlang kennen in deze wereld.
Deze week zitten we vooral nog angstig in onze huizen. We werden een maand geleden naar achter onze voordeur verbannen, toen die onzichtbare vijand opeens heel dichtbij bleek te zijn gekomen. Maar heel voorzichtig beginnen de cijfers een andere taal te spreken. En wij, gewone mensen, zijn zat van de gevangenschap in onze huizen. We beginnen aan de deuren te rammelen. We willen eruit. Aan het werk, naar het terras, naar het voetbal of de tennisbaan, naar de kerk. En vooral willen we dat onze kinderen weer naar school kunnen.
Mooi en knus zo een paar weken, waarin we onze kinderen wat beter leren kennen. Maar niet iedere ouder is in staat en bereid een goede leerkracht te zijn. Bovendien missen onze kinderen hun vriendinnetjes en vriendjes. Welnu, woensdag heeft de Europese Commissie samen met voorzitter Charles Michel van de Europese Raad, een stuk rondgestuurd. Daarin staat hoe in alle Europese lidstaten begonnen kan worden met de opbouw van dat ‘nieuwe normaal’. Mark Rutte kon donderdagmiddag in de Tweede Kamer ook niet anders dan toegeven, heel schoorvoetend, dat we moeten beginnen met nadenken.
Dat heet ‘exitstrategie’. We wisten het, dat zal het moeilijkste worden voor deze periode van verplicht thuis zitten. Dat merkte je aan premier Rutte tijdens het debat donderdag in de Tweede Kamer.
Een dubbele boodschap: ja, iedereen moet nadenken. Hoe kan ik, hoe kunnen wij, hoe kan ons bedrijf weer aan de gang. En wanneer? Maar aan de andere kant: nadenken moet, ernaar handelen mag nog helemaal niet. Een onmogelijke boodschap, die Rutte toch met verve uitdroeg.
Weten we eigenlijk wel waarover we nadenken? In politiek Den Haag nauwelijks. Maar ook voor hen is het mooi dat de Europese Commissie nu de opdracht van de regeringsleiders heeft uitgevoerd. Schrijf op hoe we dat allemaal het beste kunnen doen. Vreemd, dat er in politiek Den Haag nauwelijks naar verwezen werd tot nu toe. Daar zegt men: we baseren ons op de adviezen van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid RIVM. Maar datzelfde RIVM draait gewoon mee in het Europese overleg, waarop de Commissie de adviezen over de nabije toekomst heeft gebaseerd. Alleen nu met een meer gezamenlijke Europese blik.
Concreet: zorg dat de zorg er voor de komende één tot twee jaar goed op is ingesteld dat er steeds weer coronapatiënten zullen zijn. Half maart was die zorg nog onvoldoende daarop toegespitst en waren er allerlei noodmaatregelen nodig.
Nu blijkt steeds meer dat de ziekenhuizen erop zijn ingesteld, dat er nog vaak coronapatiënten behandeling nodig hebben. Nog is het niet zover dat alle beschermende materiaal er in voldoende mate is. Ook moet de testcapaciteit nog verder op orde komen. We krijgen nog de discussie over het dragen van mondkapjes door u en mij, die niet zelf in de zorg werken. Ik als journalist zeg: ik neem geen blad voor de mond, laat staan een mondkapje. Maar ja, als het over een poosje toch moet?
Hoe dan ook als de intensive care’s, de mondkapjes, de beschermende kleding en vooral ook de verpleeghuizen voldoende zijn ingesteld op dit nieuwe normaal, dan kunnen er ook andere dingen weer. Allereerst moeten de scholen weer open. Opnieuw worden dan onze leerkrachten naast de medewerkers in de zorg in een frontlinie geplaatst. Zij mogen pionieren over nieuwe manieren voor de organisatie van het onderwijs. Ze kunnen mede gebruik maken van de recente uitbreiding van hun digitale vaardigheden en van die van de leerlingen.
Alle anderen, van kappers tot pedicures, van winkeliers tot horeca, en van musici en museummedewerkers tot boeren en kantoormedewerkers, moeten gaan nadenken over nieuwe vormen waarin zij bezig kunnen zijn. Wie een goed plan voor zichzelf heeft, bij voorbeeld het dragen van zo’n glazen kap voor een kapper, zal geleidelijk weer aan de slag kunnen. Tot er dat vaccin is, dat het allemaal weer gemakkelijker gaat maken. We hebben het allemaal maar druk in deze ‘tussenweek’.