In memoriam: oud-minister Atzo Nicolaï. Een goed mens in een giftige Haagse slangenkuil
door Koos van Houdt en Peter-Vincent Schuld
Redacteuren Koos en Peter kijken allebei terug op het leven van Atzo Nicolaï.
Peter begint met een persoonlijke touch, Koos gaat in op het politieke leven.
Mensen komen ter wereld, mensen overlijden. Een proces dat dagelijks plaatsvindt.
Het overlijden van bekende mensen haalt de media. Je leest het en neemt het voor
kennisgeving aan. Hoezeer was dat toch anders toen gisterenavond het bericht
“binnen rolde” dat oud-minister en oud-staatssecretaris voor Europese Zaken,
Atzo Nicolaï (60) was overleden. Hij voerde een strijd tegen een agressieve vorm
van kanker die niet hij niet kon winnen.
Ik maakt Atzo veelvuldig mee op Europese toppen van staats- en regeringsleiders
en de raden van vakministers van Buitenlandse Zaken.
Als Atzo het woord nam, sprak er een politicus met een “+”. Die plus bestond uit
zijn fundamenten. Een overtuigd liberaal en een jurist op het gebied van staats-
en bestuursrecht. Was dat de enige plus? Nee absoluut niet. Zoals als ik hem
meemaakte stond er vooral een sympathiek en aimabel mens. Oprechte hartelijkheid
was hem niet vreemd. Atzo had de kwaliteiten om op een zekere dag Nederland te
kunnen gaan leiden. Integer, betrokken en overtuigd dat de mens zich moest
kunnen uiten in vrijheid. Iemands ogen vertellen veel over de ziel. Het klopte.
Zoals gezegd, koos Atzo voor een andere weg, die van het bedrijfsleven. Maar wat
een plotseling kruisende weg wordt, kan niemand voorspellen. Het werd een
letterlijk doodlopende weg. Atzo, ondanks het spanningsveld tussen journalistiek
en de politiek, we hebben elk onze eigen verantwoordelijkheid, dank voor de
fijne samenwerking. Je zult oprecht gemist worden. Ik wens je vrouw, je kinderen
en al je naasten enorm veel sterkte en liefde toe om dit verlies te kunnen
verwerken. Je was een man van vrijheid, daar stond je voor. Je bent nu van je
pijn en lijden bevrijd. Rust zacht beste Atzo. (pvs)
Atzo Nicolaï was in 1998 namens de VVD lid geworden van de Tweede Kamer. Daar
behandelde hij de voor de VVD ondankbare portefeuille van het cultuurbeleid.
Niet zo zeer door de inhoud als wel door de wijze waarop hij er iets van maakte,
viel hij op bij de partijleiding. Die schroomde niet hem in 2002 in het kabinet
te halen als staatssecretaris voor Europese zaken. Dat bleef hij tot 2006.
Het moet in het najaar van 2003 zijn geweest, die persconferentie in het
internationale Haagse perscentrum Nieuwspoort. In de aanloop naar belangrijke
Europese activiteiten als een aankomend Nederlands voorzitterschap in het najaar
van 2004 en het tot stand komen van een Europees grondwettelijk verdrag, had
Atzo Nicolaï wat voorbereidend werk verricht. Zo moest er een nieuw logo komen
en een nieuwe slogan.
Dat lijkt eenvoudiger dan het is. Maar er kwam een fris plaatje, waarin oranje en
Europees blauw op ingenieuze wijze de letters NL vormden. Een slogan was nog
moeilijker. Het waren de jaren waarin Nederland een omslag maakte naar een veel
kritischer koers in de Europese Unie. Atzo Nicolaï moest als staatssecretaris
desondanks een Europese gezindheid uitstralen, maar als lid van de VVD afstand
bewaren. Daar kwam deze leus uit: ‘Europa, best belangrijk’.
Onder ons, journalisten, brak onmiddellijk een duidelijk merkbaar gegniffel
uit. “Vlees noch vis”, was aan de beroemde bar van Nieuwspoort het oordeel, vlak
na de persconferentie. Niettemin klonk in de leus ook het standpunt door van die
vleugel binnen de VVD, die de Europese Unie wel een warm hart toedraagt. Eerder
al had de publicist Gerrie van der List in zijn proefschrift beschreven, dat in
dat opzicht ‘zijn’ partij, waarvan hij geruime tijd het wetenschappelijk
instituut leidde, twee zielen in één borst kende.
Atzo Nicolaï behoorde duidelijk tot de meer Europees gezinde vleugel binnen
de VVD. Maar hij moest voorzichtig opereren. Toen in december 2004 op aandringen
van toenmalig premier Jan Peter Balkenende door het kabinet een wetenschappelijk
congres werd belegd, was het aan Nicolaï om het vooral christen-democratische
feest van een liberale rand te voorzien. Is Europa een prachtig idee?
Nicolaï wees in zijn openingswoord voor dat congres op het gebouw, de tot
congrescentrum omgebouwde Van Nellefabriek op een onooglijk industrieterrein
vlakbij Rotterdam. Een samengeraapt zooitje van tegen elkaar aanhangende loodsen
en verveloze tussenmuurtjes. Net zoals de Europese Unie in de ogen van veel
Europeanen als los zand aan elkaar hangt. Maar het hart van die gewone Europeaan
klopt er.
Nicolaï toen: “Het gaat bij het nadenken over Europese waarden niet om
verre en verheven idealen. Het gaat om een Europees politiek en cultureel model,
dat voor honderden miljoenen mensen buiten de Europese Unie een aanstekelijk
model is. Het Europese democratische en morele model doet een krachtig appèl op
de buitenwereld.”
Juridisch had Nicolaï wel wat bijscholing nodig. Toen hij in de aanloop
naar onderhandelingen over nieuwe meerjarencijfers van de Europese Unie in 2006
moest meelopen in de lijn van het knaken poetsen van zijn partijgenoot Gerrit
Zalm, vermaande hij de vertegenwoordigers van provincies en gemeenten in ons
land, zich koest te houden. Ruzie is er niet bij, vertelde hij in een interview.
Dat hoort niet tussen de verschillende bestuurslagen in ons land.
Maar bij provincies en gemeenten weten ze dat de spelregels van de Europese
interne markt in 1993 in werking waren getreden. Regionaal beleid is sindsdien
Europees beleid. En dus liggen ook voor hen de belangen in Brussel. Daar wilden
de liberalen in het kabinet niet aan. Die hadden daar onder Bolkestein in de
jaren negentig hard tegen gevochten. Hoewel, ook hier viel weer een Europese
vleugel te onderscheiden binnen de VVD. Nicolaï kon dus niet echt verliezen,
maar ook niet duidelijk winnen. Zijn vermaning om geen ruzie te maken, hield
alle opties open.
Het tekende de aimabele persoon achter de politicus Nicolaï, die altijd een
glimlach op zijn gezicht had, als hij met zijn werk bezig was. Hij was er in de
aanloop naar het referendum van 1 juni 2005 over het Europese grondwettelijke
verdrag. In een Haagse tram en op straat kon iedereen hem erover aanspreken.
Zijn pleidooi ten gunste van deze verdragstekst kwam duidelijker over dan de
halfzachte betogen van zijn politieke ‘baas’ Jan Peter Balkenende. Maar een
groot deel van het volk morde en stemde deze tekst naar de prullenmand. (kvh)