#Analyse & Commentaar

Wat is de Europese politieke staat inzake defensie?

Door © Koos van Houdt

Foto: © Peter-Vincent Schuld; Zr. Ms. Zierikzee, mijnenjager in de haven van Tallinn, Estland

Terug in de tijd naar november 2004. Ergens in november van dat jaar riep de toenmalige minister Henk Kamp (Defensie) zijn collega’s bij elkaar. Nederland was dat half jaar voorzitter en er was een actuele aanleiding met elkaar over de Europese defensie te spreken.

Voormalig minister Henk Kamp tijdens een Europese Raad in Brussel, België

Foto¨© Europese Unie


Uitkomst van het beraad: de Europese Unie moet in staat zijn tegelijk drie volledige Snelle-interventiemachten van 15.000 man bij elkaar te brengen. Iedereen tevreden, de Nederlandse minister trots op het resultaat. Er was toekomst voor onder meer de Nederlandse Luchtmobiele Brigade. De Duitse en de Nederlandse landmacht groeiden steeds meer naar elkaar toe.
Kende topdiplomaat Ed Kronenburg dit verhaal niet meer? Hij was zondag uitgenodigd in het interviewprogramma ‘Buitenhof’. Hij pleitte daar voor ‘de Europese Defensiegemeenschap’. Tot daar aan toe, gezien de plannen die daarvoor al in 1954 waren gesmeed. Maar in een bijzin liet hij zich ook ontvallen dat deze club “zoveel mogelijk buiten de Europese Unie om” zou moeten opgezet.


De Nederlandse diplomatie op het Ministerie van Buitenlandse Zaken houdt niet heel veel van de Europese Unie. Maar noodgedwongen doet men al vele jaren goed mee met het Europese buitenlandse beleid. Inhoudelijk is de Nederlandse Minister allang zetbaas van het bijkantoor van de Europese buitenlandse dienst in Den Haag. Maar iedere keer rammelt men waar mogelijk aan de ketenen. De uitspraken zondag van oud-ambassadeur Ed Kronenburg passen daarin.


Analyseren we het Europese Verdrag van Lissabon, dan staan daarin allerlei bepalingen die het mogelijk maken snel de Europese Unie als kern te zien voor samenwerking op het gebied van defensie. Er is ook al heel veel praktisch werk gedaan op weg erheen. Voor liefhebbers deze tip: zoek op internet naar het European Defence Agencie. De vraag die resteert na de uitspraken van Kronenburg: waarom iets heel nieuws bouwen en de Europese Unie er zoveel mogelijk buiten laten? Zou dat de zaken versnellen?
In de eerste jaren van deze 21e eeuw hing er een optimistische sfeer in de Europese Unie. De euro was ingevoerd. Er was op Europees niveau een Handvest voor de grondrechten van de Europese Unie tot stand gekomen. En na een halfbakken akkoord over het Verdrag van Nice in december 2000 kreeg het Europees Parlement gedaan dat er nu eens flink werk werd gemaakt van een bevredigend Europees grondwettelijk verdrag.


Democratischer kon het niet, die Conventie die in juni 2003 zo’n concept voor een nieuw Verdrag opstelde. Alles en iedereen had een eigen bijdrage in die anderhalf jaar durende volksvergadering. We vergeten snel: maar de democratische legitimatie van wat nu het Verdrag van Lissabon heet, is uitermate stevig. Ook zoiets als een Europees defensiebeleid heeft daarin,op Frankrijk en Nederland na, een stevige, democratische basis.


Dat ondertussen in 2005 de bevolkingen in Frankrijk en in Nederland in een referendum ‘tegen’ stemden, was zeker een terugslag. En de zware financiële en bankencrisis van 2008 hielp ook niet mee. De geopolitieke verhoudingen in de wereld van toen droegen niet bij aan een gevoel van urgentie voor een verdere uitbouw van die Europese defensie. Dat veranderde pas toen in 2014 Rusland onder aanvoering van Poetin zijn oog liet vallen op de omringende staten in de regio. Het Brexit-referendum in 2016 droeg ook bij aan de toenemende onzekerheid en verwijdering.


De enige reden echter waarom we zouden moeten afzien van een opbouw van een Europese defensie binnen de Europese Unie, zou zijn dat besluitvorming hierover nog steeds bij unanimiteit moet plaatsvinden. Hier breekt gebrek aan kennis velen op. Want in die grote Europese conventie van 2003-2004 waren ook procedures bedacht en uitgeschreven om zonder nieuwe Verdragswijziging over te kunnen stappen op vormen van gekwalificeerde meerderheid.


Weggezakt in de vergetelheid, maar indertijd als een pareltje omarmd: de zogenaamde Passarelle-clausule. In een onbekend advies uit november 2023 worden voorstellen gedaan de beroemde Frans-Duitse As nieuw leven in te blazen. Daarin schrijven tien Franse en tien Duitse politici op, dat ook die Passarelle-clausule in werking zou moeten treden. Over Europees buitenlands en defensiebeleid moet met gekwalificeerde meerderheid van 65 procent van de lidstaten, die tenminste 55 procent van de bevolking vertegenwoordigen, worden besloten. Ook dat stond al in de teksten van de Conventie.

De Britten

Oefenterrein van het Britse Ministerie van Defensie, Dover, UK. De wederzijdse politieke toegang in Europees verband is hersteld


Foto: © Peter-Vincent Schuld

Maar de Britten dan? De Europese Unie is een open gemeenschap. Interne “dwarsliggers” als Hongarije van Viktor Orban lopen, vanuit EU perspectief, reputatieschade op. Welwillende buitenstaanders kunnen daarentegen meedoen. Als de Britten dat willen is ook Keir Starmer van harte welkom zijn bijdrage te leveren. De Europese Unie heeft alles in huis weer een daadkrachtig gezicht te tonen voor het Europese defensiebeleid.

Wat is de Europese politieke staat inzake defensie?

Defensie: Europa mag en kan niet blijven

Wat is de Europese politieke staat inzake defensie?

Importheffingen VS en EU : Ongewenste wending