Veranderde geopolitieke verhoudingen verplichten EU om voor haar eigen defensie te zorgen
door Koos van Houdt
Op persconferenties spreekt hij met meel in de mond. Hetzelfde lees je in een
interview met de grote Spaanse krant El Pais, dat zondag is verschenen. Josep
Borrell is de Europese minister van buitenlandse zaken en was voor een congres
in Santander, in zijn geboorteland
Spanje.
Borrell is op dit moment de Europese minister van buitenlandse zaken. Om al te
nationalistische gevoelens in sommige lidstaten te beschermen, wordt hij
officieel niet zo genoemd. In het verdrag wordt zijn baan omschreven als ‘hoge
vertegenwoordiger voor het buitenlandse beleid’. Daar kun je een beetje om
lachen, want in de praktijk vertegenwoordigt hij een Unie van 27 lidstaten en
450 miljoen inwoners op het wereldtoneel. Bovendien doen de Britten (60 miljoen
inwoners) niet veel anders dan wat de Europese Unie beslist.
Maar Borrell houdt zich klein. Maar de schijn van nationale soevereiniteit moet
overeind worden gehouden. In het interview zegt Borrell daarom slechts te doen
wat de lidstaten willen. Die beslissen met eenparigheid van stemmen. Dus is hij
het sloofje van de 27 ministers. Het zijn van die dingen die zo in het Europese
verdrag zijn opgeschreven om met elkaar verder te komen. Als journalisten zien
we al tien jaar dat er in de praktijk niet veel anders gebeurt dan wat er in
Brussel wordt bedacht door de Europese buitenlandse dienst. En die werkt weer
nauw samen met de Europese Commissie.
Borrell heeft daarbij een dubbele pet op. Hij is hoge vertegenwoordiger, maar ook
lid van de Europese Commissie. Met die dubbele pet op is hij in staat allerlei
voorstellen te ontwikkelen, die vooral in het gemeenschappelijke Europese belang
zijn. De lidstaten volgen die voorstellen in de praktijk. Want zo leer je het op
de universiteit: een economische wereldmacht als de Europese Unie, heeft er baat
bij als de Unie ook de eigen belangen gezamenlijk kan verdedigen in de grote,
boze buitenwereld.
Maar als je het aan Josep Borrell vraagt, dan moet hij in zijn functie bescheiden
blijven. In het interview met El Pais hoor je hem bij herhaling zeggen dat niet
hij, maar de lidstaten het beleid bepalen. Formeel heeft hij gelijk. Het
Europese Verdrag is daar schijnbaar ook duidelijk over. Zo wordt een spel
gespeeld, die we maar beter door kunnen prikken. Lidstaten doen in de praktijk
alleen nog wat in Brussel wordt besloten. Dat geldt ook als Nederland met een
schijn van zelfstandigheid zaken regelt met Suriname.
Daarom moeten we de komende dagen goed opletten. De regeringsleiders hebben
vorige maand in die hele grote stapel beslissingen over de meerjarenbegroting
ook toestemming gegeven voor een verder uitbouwen van het Europese buitenlandse
en vooral ook het defensiebeleid. Daar zit nog een politiek gat. Wij,
journalisten, schrijven dan met de nodige oppervlakkigheid dat de Europese Unie
wel weer verdeeld zal zijn op het wereldtoneel. Bij voorbeeld als het gaat om
buurland Wit-Rusland.
Vladimir Poetin zal de afgelopen weken en dagen hebben gemerkt dat de Europese
Unie niettemin via stille diplomatie stappen zet naar meer macht op het
geopolitieke front. Dat wordt de komende dagen in Berlijn verder uitgebouwd in
gezamenlijk beraad van Josep Borrell met de Europese ministers van defensie en
van buitenlandse zaken.
Formeel ligt deze vraag op tafel: Waartegen moet de Europese Unie zich wapenen?
Er moet een complete beschrijving komen van de dreigingen van buitenaf. Dat
huiswerk moet eind dit jaar gereed zijn. Het daaruit voortvloeiende zogenaamde
Strategische Kompas moet in 2022 zijn goedgekeurd. Zo bouwt de Europese Unie
volop aan de eigen defensie.
Eigenlijk zijn hier journalistieke verontschuldigingen op zijn plaats. Dit
verhaal had al op 17 juni geschreven moeten worden. Toen verscheen die term
‘Strategisch Kompas’ voor het eerst in de politieke conclusies van het beraad
van de ministers van defensie. Maar goed, wanneer deze ministers morgen gaan
vergaderen in Berlijn, moeten zij allemaal nog hun bijdrage aan deze
inventarisatie leveren.
Het is niet alleen het chagrijn van de Amerikaanse president Donald Trump
waardoor de Europese Unie op koers is gezet voor een stevige Europese pijler in
de NAVO. Gaandeweg sinds in juni 2016 onder Nederlands voorzitterschap een
zogenaamde Global Strategy is vastgesteld, is de Europese Unie op weg naar zo’n
Europese pijler. Dat gaat zelfs zover dat die pijler wel eens op termijn het
einde van de NAVO zou kunnen betekenen. Dan is de Europese Unie zover dat het
een eigen geloofwaardige defensiemacht op de been kan brengen.
Het is dat we nog steeds willen schuilen onder de Amerikaanse kernwapenparaplu.
Maar voor de rest hebben de Amerikanen de Europese Unie meer nodig dan andersom.
Amerikaanse bases in Duitsland en Polen waren lang symbolisch voor de
Amerikaanse bescherming van het Europese continent. Maar ze zijn nu vooral van
belang voor tussenstops voor Amerikaans wapentuig elders in de wereld.
De lidstaten zijn wel gewaarschuwd. De kosten van een Europees defensiebeleid
zijn aanzienlijk. Er zijn veel studies die erop wijzen dat de Europeanen een
veel hoger rendement kunnen halen uit de euro’s die ze nu nog versnipperd via de
nationale begrotingen aan defensie besteden. Een kwestie van op elkaar afstemmen
van wapentuig. Maar ook dan is alles bij elkaar opgeteld nog geen bezuiniging
mogelijk op de nationale budgetten voor defensie. Want het geld mag van de
regeringsleiders nog niet rechtstreeks via de Europese begroting lopen. Dus gaat
het de lidstaten zelf geld kosten.
Het wordt steeds duidelijker dat de Amerikanen zich steeds meer terugtrekken uit
het verdedigen van de veiligheid van de Europese Unie. De Europeanen kunnen het
zelf en moeten het zelf. Maar deze verzekeringspremie moet wel ieder jaar
betaald worden. De Europese Unie draagt daarvoor vanaf 2021 ieder jaar één
miljard euro bij uit de gezamenlijke kas. Als beginnetje. In juni en juli van
dit jaar ging het vooral over het geld. De onderhandelingen over de
meerjarenbegroting die in juli vier dagen de aandacht trok, gingen ook over deze
pot voor defensie.
Nu daarover politieke overeenstemming is, kan de aandacht zich richten op de
vraag wat we met dat geld gaan doen. In dat verband gaven de ministers van
defensie in juni de opdracht aan Josep Borrell, hoge vertegenwoordiger voor het
buitenlands beleid en vice-voorzitter van de Europese Commissie een Strategisch
Kompas voor te bereiden. Op weg naar dat ‘kompas’ hebben de ministers van
defensie morgen in Berlijn de kans inbreng te leveren. Wat zien zij als
militaire dreigingen op zich afkomen?
Wijst dat kompas naar het noorden of gaat het meer om dreigingen uit het oosten?
Moet nog rekening worden gehouden met klassieke, militaire dreigingen. Of gaan
we steeds meer aan de slag met een verdediging tegen bedreigingen in de digitale
wereld. Over dat soort zaken gaat het concreet. De regeringsleiders hielden er
in juli al een beetje rekening mee. Zo is er voor defensie bedoeld geld
toegewezen aan de pot voor Europese infrastructuur. Sommige grotere verbindingen
in de Europese Unie dienen meer dan nu ook geschikt te worden gemaakt voor
militaire transporten en konvooien.
Maar dit Strategisch Kompas gaat over meer dan alleen ijzerwaar, noodzakelijke
software en nieuwe wegen. Josep Borrell formuleerde het op de website van de
Europese buitenlandse dienst zo: “We moeten als het nodig is als Europese Unie
autonoom kunnen handelen. Tegelijkertijd maken we zo van de Unie een betere
speler op het wereldtoneel, die zelfstandig een bijdrage kan leveren aan de
veiligheid. We moeten daarbij ook kunnen inspelen op steeds wijzigende
omstandigheden.”
De politieke betekenis van deze ontwikkeling mag dus niet uit het oog worden
verloren. De tijd van alleen mooie woorden over een Europese Unie, die
daadwerkelijk moet kunnen optreden bij geopolitieke ontwikkelingen, is voorbij.
De ‘zachte macht’ van de Unie zal nooit verdwijnen. De ‘harde’ macht zal verder
tot ontwikkeling worden gebracht. In een tijd waarin spanningen met Moskou over
thema’s als Syrië, Turkije en Wit-Rusland op de voorgrond zijn getreden, is dat
de heldere politieke boodschap richting Vladimir Poetin en anderen, die maar
steeds blijven denken dat de Europese Unie nooit zal doorbijten.
Zover is het nog niet. Nog steeds kampt de Europese Unie met interne zwakte op
dit punt. Nog steeds denken veel lidstaten, waaronder Nederland, dat het hierbij
gaat om vormen van samenwerking tussen zelfstandige lidstaten. Daarmee zal de
kracht die de ministers beogen uit te stralen, ook weer kleiner zijn dan
mogelijk. En besluiten nemen blijft moeilijk.
Toch groeit er nu duidelijk iets. Weinig lidstaten praten nog over het eigen
leger op het eigen grondgebied. Europese lidstaten bedreigen elkaar immers niet
meer met oorlog en militair geweld. Langzaam maar zeker is iedereen gaan denken
in de richting van gezamenlijke dreigingen van buitenaf. Vandaar de politieke
noodzaak een Europese defensiemacht in Litouwen op te zetten als antwoord op de
dreiging van Moskou. En als een Frans oorlogschip een Turkse verdrijft uit de
wateren rond Cyprus, dan gebeurt dat voor de hele Europese Unie. Zo bouwt de
Unie aan de eigen defensie.
Daarover spreken niet alleen woensdag de ministers van defensie tijdens hun
informele beraad in Berlijn. Donderdag en vrijdag doen ook de ministers van
buitenlandse zaken dat in hun gebruikelijke, uit 1974 stammende ‘praatje aan de
haard’. Toen op Slot Gymnich vlakbij Bonn, nu in Berlijn. Ongetwijfeld zullen de
ministers zich daarbij weer beraden op de ontwikkelingen in Wit-Rusland.
De Europese Unie blijft op afstand. De burgers van Wit-Rusland moeten hun eigen
politieke lot bepalen. Zo staat het ook in het Europese Verdrag. Maar
Loekasjenko en achter diens rug de Russische president Poetin moeten niet denken
dat ze hun gang kunnen gaan.
Verder zullen de ministers uitvoerig van gedachten wisselen over de relaties met
Turkije.
Sinds Nederland in december 2004 als tijdelijk voorzitter officieel de start van
onderhandelingen over lidmaatschap met dat land moest regelen, is er veel
gebeurd onder de onnavolgbare zittende president Erdogan.
Al vijftien jaar is er een belangrijke politieke stroming in de Unie niet voor
lidmaatschap, maar voor een ‘speciaal partnerschap’. De onderhandelingen over
lidmaatschap zijn officieel ook geschorst. Maar deze week is aan de orde of
definitief wordt afgerekend met de schijn. Durft de Europese Unie het aan
definitief een punt te zetten achter deze onderhandelingen met dit strategisch
gelegen buurland?