Brexit: De vervagende idylle, de publieke opinie en de jammerlijke grenzen van de democratie
Brexit: De vervagende idylle, de publieke opinie en de jammerlijke grenzen van de democratie
door Peter-Vincent Schuld
De komende dagen staat in Brussel een top op de agenda waar de Britten en Europa het met elkaar eens zouden moeten worden over de voorwaarden waaronder Groot-Brittannië de EU verlaat.
De Brexit…..als je over de Brexit spreekt, spreek je automatisch over het referendum dat er naar toe geleid heeft.
Een substantieel deel van de Britten wil graag terug naar de idyllische soevereiniteit van het Britse koninkrijk.
De idylle van eigen wetgeving, de romantische straatjes, spoorlijntjes en kustlijnen van weleer. De idylle van wat eens was.
Maar wat was er eens? Eens, eeuwen terug voeren Britten over de oceanen met schepen en stichtten talloze kolonies. Die tijd is niet meer.
Groot-Brittannië is een land van schone schijn, “keeping up appearances”. Met prime minister May als misses Bucket.
Waar koningin Elisabeth pro forma het staatshoofd is van o.a. Australië, Nieuw-Zeeland en Canada, maar in feit er geen duvel te vertellen heeft. Is deze schone schijn nog van 2018?
Het Verenigd Koninkrijk is een land dat met geografische touwtjes aan elkaar hangt en voortdurend afbrokkelt.
Ierland was ooit volledig een deel van het Verenigd Koninkrijk. Het land riep in 1919 de onafhankelijkheid uit wat leidde tot de bloedige onafhankelijkheidsoorlog (1919-1921). Het resulteerde uiteindelijk in een situatie waarbij 80 proces van het Iers territorium verder ging als onafhankelijke staat en 20% als onderdeel van het Verenigd Koninkrijk. Dit ging niet zonder slag of stoot. Ierland was weliswaar onafhankelijk, maar Noord-Ierland is nog jaren lang het toneel geweest van bloedige confrontaties tussen de katholieken en de Unionistische protestanten die bij het Verenigd Koninkrijk wilden horen.
Niet alleen de grens tussen Ierland en Noord-Ierland maakt deel uit van de besprekingen, ook de toekomst van Noord-Ierland.
Na decennia van bloedig geweld kwamen er de Goede Vrijdag-akkoorden, die een hereniging van Noord-Ierland en Ierland niet uitsluiten waarmee Noord-Ierland wellicht ooit weer onderdeel wordt van de EU. Ik leg het u allemaal even eenvoudig uit.
De realiteit is namelijk dat de uittreding van Groot-Brittannië veel meer om het lijf heeft dan een “nee” tegen de EU.
Zonder een waarde-oordeel te willen vellen over de voorstemmers en de tegenstemmers tijdens het Brexit-referendum is het referendum de ultieme simplificatie van complexe problemen die zomaar kunnen leiden tot het oplaaien van nieuw geweld
en onafhankelijkheids-eisen binnen het VK los van een economische malaise die ook kunnen leiden tot onrust onder de bevolking. Diplomaten uit Groot-Brittannië, maar ook uit Ierland en de diplomaten van de EU zijn voortduren met elkaar in overleg om de details te bespreken en te onderhandelen.
Immers het gaat over de toekomst van mensen. Hun economische welvarendheid maar het gaat ook over hun veiligheid. Onder welk scenario is de Brit het beste af?
De vraag is of deze vraag zich laat vangen door een “eenvoudig” nee of ja?
De campagnes welke vooraf gingen het het Brexit-referendum bestonden grotendeels uit oneliners. Simpele boodschappen gericht aan het kiezerspubliek, appellerend aan emoties in plaats van ratio. Een campagne voor een referendum zoals over de Brexit vertelt nooit het hele verhaal. Niet aan de zijde van het kamp “voor” en niet aan de zijde van het kamp “tegen”.
We ontmoeten hier het breekpunt, de spagaat van de democratie.
We moeten in alle eerlijkheid vaststellen dat niet iedere burger de intellectuele capaciteiten heeft om complexe vraagstukken te begrijpen. Dit gegeven biedt een uitgelezen kans voor campagneleiders van ieder “kamp” de retoriek zo te manipuleren dat een stemmer die minder begaafd is te lokken en te verleiden tot het stemmen op om het even welk kamp.
Als diplomaten en juristen er zelfs moeite mee hebben om complexe vraagstukken die samenhangen met de Brexit in goede banen te leiden, hoe moet dat zijn voor de vuilnisman of de pakketbezorger?
Hoe krijg je het effect van een Brexit, los van welk kamp de kiezer behoort, uitgelegd aan de burgers die, en dat is niet neerbuigend bedoeld, geen jota verstand hebben van economische modellen, verdragsrecht en mogelijke veiligheids- en stabiliteitsproblemen omdat de staatsstructuur van het VK redelijk gecompliceerd is.
We hebben het dan niet eens over de positie van Gibraltar, of de Britse militaire basis op Cyprus dat een enclave vormt op Cypriotisch grondgebied.
Hoe kun je van een individuele burger vragen dat hij of zij verstand heeft van deze onderwerpen en er een evenwichtig oordeel over kan vellen. Nee dat kun je niet verwachten. Net zo min dat je van een jurist kunt verwachten dat hij de kunst verstaat
tot het met de hand aanleggen van een keienpad of het leggen van stenen.
Het Verenigd Koninkrijk is van oudsher een klassenmaatschappij. Het rare en paradoxale is dat een deel van de arbeidersklasse samen optrekt met het Britse “oud geld”. Beiden willen de eigenheid van het typisch Britse bewaren terwijl deze voor een deel al lang verloren is gegaan.
De Britse arbeider en visser hand in hand met een deel van de aristocratie, wie had dit ooit kunnen denken. Het is de Britse arbeider en de Britse visser die tegelijkertijd schopt tegen de elite, maar tegen welke elite wordt hier geschopt? Dit leert ons dat er niet zoiets is als een eenvormige elite. Is het niet meer een strijd van de Britse moderne geschoolde ingezetene versus zij die vast wensen te houden aan wat eens was? Die oude Britse idylle.
Het zijn vragen die ik stel, niet elke vraag is simpelweg in eenvoudige bewoordingen en middels eenvoudige uitleg te beantwoorden. Net zo min als de vraagstelling Brexit Ja of Brexit Nee een vraagstelling was die recht deed aan de veelvoud van gevoelens en meningen onder de Britse bevolking.
Het leert ons wel een ander stuk realisme. Een stuk realisme wat de verheffing van de arbeidersklasse, het speerpunt van het socialisme en de sociaal-democratie, meteen onderuit heeft gehaald. Mensen die verstand hebben van moeilijke vraagstukken
hebben doorgaans gestudeerd. Niet zelden aan Britse topuniversiteiten zoals die van Oxford of Cambridge.
De vraag rijst dan ook of je wel een complexe vraag mag stellen aan mensen die geen deskundigheid hebben op het gebied van korte en lange termijn effecten. De grondbeginselen van de democratie leren ons dat dit behoort tot het recht van het volk, hierbij aantekenend dat een democratie alleen maar kan werken als er een redelijk geschoolde middenklasse is.
Hierdoor raken we de vraag of een referendum met simpele vragen wel de juiste manier is van een referendum houden. Zouden we ons niet moeten beperken tot parlementsverkiezingen en raadgevende referenda met meer vragen dan alleen “ja of nee”. Dus meer antwoorden die een indicatie geven waarop de politiek haar beleid kan aanpassen, geraamd in vormen die ook te gebruiken zijn in afwegingen die wat meer deskundigheid vragen. Deskundigheid die in het belang is van de individuele burger.
Deze vaststelling kent een voorwaarde. De voorwaarde van absolute integriteit en toewijding naar de kiezer toe. Geen opportunisme, geen valse beloften en een transparante communicatie.
Of er een tweede Brexit referendum komt, valt nog maar te bezien. Of de Britse burger er de facto bij een Brexit er op vooruit gaat valt ook nog maar te bezien, zeker gelet op alle economische en verdragsrechtelijke aspecten. Soms is de voorgestane genezing schadelijker dan de ervaren kwaal. Een groot deel van de Britse pers heeft in deze een kwalijke rol gespeeld. Zij zijn met het onderwerp Brexit omgegaan als ware het onderwerpen als Prinses Diana of “When Harry met Meghan”.
Deze Britse pers heeft een belangrijke rol gespeeld in de opinievorming van de Britten, maar op een kwalijke wijze door stellingen en meningen in te nemen zonder bijbehorende en waarheidsgetrouwe duiding.
Misschien is het tijd dat de democratie zich ten voordele van de burger opnieuw uitvindt. Een democratie die recht doet aan de zorgen en gevoelens van de burger, zonder te vervallen in simplisme.