Waterstof op tekentafels ingenieurs magisch, maar nu nog theorie
door Koos van Houdt
Waterstof. Een magisch woord anno 2020. Het element H uit het periodiek systeem
der elementen beheerst de debatten over een nieuwe, koolstofarme economie.
Noord-Nederland is een geweldige proeftuin. Maar op de Europese interne markt is
een gemeenschappelijke strategie en wetgeving nodig. Morgen komen de
voorstellen. Maar dan?
De mooie kant van het verhaal dat uit de Eemshaven kwam, is dat auto’s kunnen
rijden op waterstof. Dat scheelt een slok op een borrel bij de uitstoot van
broeikasgas CO2. De achterkant ervan: het is voorlopig een dure oplossing. En
‘schone’ waterstof, ook wel ‘duurzaam’ of ‘groen’ genoemd, kost ook een hoop
energie.
De Europese Commissie heeft ingezet op een Europese Green Deal. In de hoofdlijnen
ervan uit december vorig jaar, staat er maar één zinnetje over. Ook ‘waterstof’
past erin. Maar op dat moment was nog onduidelijk wat de Commissie op dit vlak
wil. Woensdag weten we het officieel. Dat wil zeggen, we wisten het al wat
eerder dankzij een gebruikelijk lek in Brussel vandaag al. Maar de stille
opwinding blijft. Het element ‘waterstof’ moet ons op termijn helpen aan een
hele nieuwe vorm van energiegebruik.
Overal in de Europese Unie en ook in eigen land ritselt het van verwachtingen en
plannen rond ‘waterstof’. Noord-Nederland is een proefregio, waar ook de
Europese Unie met veel belangstelling naar kijkt. Maar er zijn ook projecten in
voorbereiding langs het Noordzeekanaal en op de Maasvlakte. In
Zeeuws-Vlaanderen, langs de Kanaalzone Terneuzen-Gent wordt door het euregionale
samenwerkingsverband Scheldemond bekeken hoe de industriereuzen Dow Chemical in
Terneuzen en Yara in Sluiskil elkaar kunnen helpen met waterstof.
Maar het is industrie en het moet dus worden geregeld op de Europese interne
markt. Minister Wiebes in Den Haag en de Groningse gedeputeerde Nienke Homan
kunnen nog zo veel willen, maar ze hebben ondersteuning via regelgeving en
economische spelregels nodig vanuit Brussel. Overigens een prachtig voorbeeld
hoe de Europese Unie in de praktijk samenwerkt met andere overheden.
De betekenis van de voorstellen die Frans Timmermans namens de Commissie morgen
op tafel legt, ligt dus in het ook in Den Haag onderstreepte belang om overal in
de Europese Unie dezelfde spelregels te hanteren. Want ook op dit vlak is een
eerlijke concurrentie op basis van een ‘gelijk speelveld’ van het grootste
belang.
In technische zin wijken de analyses van de Commissie en die van het Nederlandse
ministerie van economische zaken niet zoveel van elkaar af. In de basis: er zijn
op dit moment twee bekende technieken om aan waterstof te komen. De ene is de
waterstof te gebruiken, die al dan niet op natuurlijke wijze in aardgas zit. Dat
schijnt technisch gemakkelijk te verkrijgen.
Maar deze zogenaamde ‘grijze
waterstof’ helpt ons niet als het gaat om het sterk terugdringen van de uitstoot
van kooldioxide.
Je moet dan gebruik maken van een techniek die al vijftien jaar bekend is, maar
nog steeds nergens op grote schaal wordt toegepast: het ondergronds opslaan van
CO2, bij voorbeeld in oude zoutlagen of op plekken waar aardgas is gewonnen.
Technisch te doen, maar het loopt heen over de gevoelens van mensen, die het uit
de bodem halen van aardgas hebben moeten bekopen met hun eigen levensgeluk. Lukt
dat wel, dan is het ‘grijs’ van deze vorm van waterstof vervolgens ‘blauw’
geworden.
Wereldwijd is er meer belangstelling voor ‘groene waterstof’. Onder het motto:
waar water is, is ook waterstof. Maar dan rijst een heel ander probleem: hoe win
je waterstof, die uit water wordt gehaald? Alweer, de techniek is bekend onder
de naam ‘elektrolyse’. Maar dat is geen pure winst. Het proces is duur en je
hebt er elektriciteit voor nodig.
De vraag is daarom of je niet veel beter dan gewoon in kunt zetten op elektrische
aandrijving van bij voorbeeld auto’s en andere transportmiddelen. Hier is nog
veel onderzoek nodig, bij voorbeeld door te bezien of in windparken op zee niet
tegelijk elektrolyse van waterstof kan plaats vinden.
Noord-Nederland is wel een ideaal gebied voor elektrolyse en voor het winnen van
waterstof in zogenaamde waterstoffabrieken. Er wordt inmiddels gebouwd aan zo’n
fabriek bij Zuidbroek aan de A7 en de N33. Doordat de gasinfrastructuur en
vooral de pijpleidingen voorhanden zijn, kan waterstof snel naar andere plaatsen
worden getransporteerd. Die pijpleidingen zijn geschikt, want grijze waterstof
was ook al een element van aardgas. En export naar belangrijke Europese
lidstaten zoals Duitsland en Frankrijk is dan relatief gemakkelijk.
Waterstof is dus op de tekentafel van de ingenieurs een magisch gas. Maar
voorlopig zien we er nog weinig van. Volgens de plannen van de Europese
Commissie en de andere overheden duurt het nog zeker tot 2025 voor er op
enigszins grotere schaal toepassingen voor auto’s en andere middelen van
transport mogelijk zijn. In 2030, zo laat de Gasunie op de eigen website weten,
zal waterstof een stabiel onderdeel zijn van de energiemix. Maar wel: een
onderdeel.
Om deze situatie te bereiken is veel geld nodig. De Europese Commissie boekt voor
de periode tot 2030 een bedrag van 180 miljard euro in. Omgerekend voor
Nederland tien miljard in tien jaar. Voor wie het overzicht over al die Europese
en nationale miljarden kwijt is: dit geld maakt wel onderdeel uit van alles wat
de Commissie van plan is te doen in het kader van de meerjarenbegroting 2021 tot
2027 en van het nieuwe Herstelfonds.